Trainer aan het woord: Louise over het vak van trainer

Trainer aan het woord: Louise over het vak van trainer

Louise BuskerLouise is sinds 2008 trainer en was daarvoor al geruime tijd coach. Ze krijgt vaak de feedback dat ze mensen echt raakt, onder andere doordat ze zichzelf is, door haar manier van verbinding maken met mensen en door de verhalen die ze vertelt in haar trainingen.

Hoe doet zij dat, zichzelf zijn voor en met een groep? Heeft ze dan nooit last van onzekerheden? En hoe legt zij verbinding met mensen en hoe gaat zij nu eigenlijk om met weerstand in een groep? We vroegen het haar zelf.

 

Wat vind je zo gaaf aan het vak van trainer zijn?

Dat je zo dicht bij mensen mag komen. Dat je mensen mag ontmoeten, daar waar ze zijn. En dat het echt een vak is, want een goede trainer kan naar het verhaal van een deelnemer luisteren en tegelijkertijd luisteren naar het onderliggende ‘thema’, naar de eventuele ‘pijn’ en de ‘fijn’ die in iemand verhaal ‘verscholen’ liggen. Dat je alle verhalen en persoonlijke inbreng van alle deelnemers om kan zetten in ‘structuren’ waardoor je bewustzijn en inzicht kan creëren bij hen en de anderen in de groep.

 

Mensen ontmoeten waar ze zijn? Hoe doe je dat?

Mensen ontmoeten waar ze zijn. Door heel nieuwsgierigheid te zijn naar wie ze zijn en wat hun verhaal is. En door te zorgen dat het veilig is, door ze te laten merken dat het feit dat ze er zijn, eigenlijk al genoeg is. Dat ze, net als ik, onzeker mogen zijn. Dat ze plezier mogen hebben, dat het licht mag zijn zodat je vanuit de humor en de lach op je eigen moment ook naar de ‘donkere’, ongemakkelijke stukken in jezelf kan kijken. Dat ze zichzelf mogen en kunnen zijn.

 

Hoe doe jij dat, jezelf-zijn voor een groep?

Door echt helemaal in het hier en nu te blijven, door er helemaal te zijn. Alleen dan kan ik me helemaal verbinden met de mensen in de groep. Dat alles er mag zijn. Dat het rauw mag zijn, dat ik alles van mezelf mag laten zien en dat ik dus kwetsbaar bent. Laten zien dat ik het allemaal niet per se weet, ik het ook niet altijd allemaal op een rijtje hebt en ook niet alle antwoorden paraat hebt. Weet je, als je het als trainer soms even niet weet of het niet ‘perfect’ doet, dan geef je de mensen in jouw groep ook als het ware ‘toestemming’ om het ook ‘niet te weten’. Je laat zien dat je dus gewoon een mens bent, geen goeroe. Ik gun elk mens, inclusief mezelf, dat hij of zij vrij zichzelf mag zijn.

 

Wat bedoel je met ‘vrij jezelf zijn?

Als je niets hoeft te verbergen over wie je bent of wat je drijft kun je vrij het contact aangaan en hoef je niet meer bang te zijn dat iemand iets van je te zien krijgt waardoor hij of zij mogelijk de verbinding weer verbreekt. Ik geloof dat, als iedereen steeds meer vrij zichzelf is, verbinding tussen mensen makkelijker tot stand komt en blijft bestaan.

 

Ben jij dan altijd ‘vrij jezelf’ als trainer?

Ik voel me steeds meer ‘vrij mezelf. En, natuurlijk steekt ook bij mij die onzekerheid over ‘mag ik zijn wie ik ben, met alles wat er is’, soms zo maar weer even op.

Laatst gaf ik training bij een bedrijf en ik kreeg pas best wel laat te horen dat bij de groep deelnemers ook leden van de directie aanwezig zouden zijn. Onmiddellijk had ik de gedachte: “oh jee, ik heb helemaal geen kleding aan die passend is voor directieleden…”. Ik weet dat het eigenlijk niet echt belangrijk is en toch is zo’n gedachte er meteen en maakt het me even onzeker. Het is een vorm van schaamte die dan even opspeelt. Wat ik geleerd heb over mezelf vrijmaken van zo’n gedachte is dat ik de groep deelnemers en directieleden meteen open vertel over die gedachte bij mijn start. Ik zet mijn onzekerheid en schaamte gewoon ‘in het licht’ en daardoor verdwijnt deze weer en ben ik er weer vrij ervan. Dat gun ik iedereen en dat is wat ik nastreef in mijn werk als trainer.

Heb je wel eens weerstand in je groepen?

Ja hoor, ik heb regelmatig te maken met weerstand in de groepen die ik train. Ik zie weerstand als een ‘gegeven’, het is er en het is vooral interessant. Ik zeg ‘ja’ tegen ‘alles wat komt’ in de groepen waarmee ik werk. Dus ook ‘ja’ tegen de weerstand. Dat was in mijn beginperiode als trainer wel anders. Dan ging ik heel hard werken! Mensen betrekken, overtuigen, er tegenin gaan, ze ‘negeren’, kortom allerlei gedrag als trainer doen wat niet hielp maar wat wel gebeurde met mij als ik ‘weerstand’ ontmoette. Door te werken met en aan mijn eigen weerstand lukt het me steeds meer om mensen zonder oordeel te ontmoeten.

 

‘Ja’ zeggen tegen de weerstand, hoe werkt dat precies?

Ik nodig iemand uit en stel vragen. En geef iemand de ruimte om in te stappen of niet. En als diegene dan instapt, dan wil ik hem of haar ook echt ontmoeten, met alles wat diegene meebrengt. En naast ruimte geven, zorg ik tegelijkertijd voor ‘nabijheid en contact’. Door op een open en rustige manier in de buurt te blijven, door nieuwsgierig te zijn en door iemand als mens te benaderen in plaats van als deelnemer met een bepaald doel. Weerstand is namelijk ook een vorm van betrokkenheid! Alleen, iemand moet de ruimte en de veiligheid voelen om te durven blijven. Dat kan niet als je ‘in gevecht’ gaat met iemand. Dat lukt door iemand te zien, echt contact te maken en ook te accepteren dat iemand zelf mag beslissen of hij of zij wil en kan blijven. Doordat iemand vrij is om te gaan, kan iemand juist blijven of terugkomen.

Enige tijd terug had ik een man in een van mijn trainingen en die was ‘gestuurd door zijn leidinggevende’. Hij gaf dit meteen al aan bij de start van de training en zat echt met een enorm ‘sacherijnig gezicht’ in de groep. Wat dan heel erg helpt is mijn overtuiging ‘ontmoet mensen waar ze zijn, niet waar je vindt dat ze zouden moeten of kunnen zijn’. Deze man zat om een of andere reden in zijn weerstand-modus. Daar ontmoet ik hem dan. Ik hoef niet aan hem te trekken of te duwen of hard te gaan werken om hem erbij te halen. Ik hoef het alleen maar te ‘erkennen’. En dat heb ik dus ook gedaan op dat moment door hem aan te geven: “weet je, je hoeft hier echt niet te zijn, als je dat niet wilt. Ik kan me heel goed voorstellen dat je baalt, je had namelijk ook iets heel anders kunnen doen, in plaats van hier zijn, werk of privé. En het is echt ok dat je er geen zin in hebt”. Dat leek al wat te helpen, hij ontspande wat en bleef zitten. Hij gaf wel aan te twijfelen of hij bleef, maar stelde veel vragen tussendoor en zocht veel oogcontact met mij. En door in de pauzes ook interesse te tonen, ontdooide deze man langzaam maar zeker. En natuurlijk bleef hij.

Als je weerstand in de groep kan aannemen voor wat het is, namelijk een vorm van pijn, angst, ongemak of zich ‘niet gezien of gehoord voelen’, dan kun je er mee werken. En ik geloof als trainer dat ik verantwoordelijk ben voor het resultaat, ik wil dat er iets gebeurt. Dat helpt mij om mezelf ‘tot de orde te roepen’ als ik merk dat weerstand me persoonlijk raakt. Ik zet dan mijn ‘zachte bril’ op, ga bij het oordeel vandaan en zoek juist de verbinding met iemand op. Dat kan met humor, met nieuwsgierigheid en met openheid en kwetsbaarheid.

 

Het klinkt zo mooi, de weerstand aannemen, waarom is het dan soms toch spannend voor veel trainers?

Weerstand kan voelen alsof iemand ‘nee’ tegen jou of tegen (iemand of iets in) de groep zegt. Het kan heel persoonlijk gericht zijn of persoonlijk voelen. En als je je persoonlijk geraakt voelt, dan kan dan zomaar zijn dat je in de ouderrol’ of de ‘leraar’ schiet, dat je streng, sturend of veroordelend reageert of iemand bewust negeert of buitensluit. Of dat je in de helper schiet, door ‘hard te gaan werken’ of door oplossingen te zoeken voor de ander. Of dat je in de slachtofferrol schiet en je gaat ‘verontschuldigen en openlijk twijfelen aan jezelf’.

Toen mijn toenmalige partner net bij me weg was gegaan, moest ik een jeugdtraining geven. Ik was eigenlijk helemaal ‘de weg kwijt’, vol emoties van boosheid, ongeloof, verdriet, etc. Ik heb toen aangegeven aan mijn co-trainer: “ik weet niet of ik dit wel kan”. Ik was bang dat ik mijn eigen emoties zou vermengen met eventuele weerstand in de groep. Jongeren kunnen nog wel eens onverschillig lijken of ‘uit contact gaan’ en ik was bang dat mijn eigen verdriet om mijn verlating hierin vermengd zou raken’. Je kunt het namelijk als trainer niet faken, doen alsof het goed met je gaat als dat niet zo is. Dat pikken mensen namelijk op en dan kan er ook weerstand ontstaan. Alleen al door het uit te spreken merkte ik dat er lucht kwam. En door mijn verdriet op een bepaalde manier te gebruiken in die jeugdtraining van toen, kon ik er juist helemaal zijn. En soms lukt dat ook niet en dan is het ook goed dat je er even niet bent als trainer.

Het is dus als trainer ontzettend handig dat je ervoor zorgt dat je jouw ‘eigen rugzak’ erbuiten laat. En dat vraagt dat je dus ook weet wat er in je eigen rugzak zit en wat er geraakt kan worden. En hoe je hier dan vervolgens handig mee om kan gaan.

 

Hoe doe je dat dan, je eigen rugzak erbuiten laten?

Nou het helpt als je de inhoud van je eigen rugzak kent. Als je je bewust bent van welke thema’s en triggers je bij je draagt, kan je ze sneller herkennen en ook zorgen dat je je rugzak lichter maakt door het opschonen van deze oude ballast. Zo kun je veel zuiverder blijven in het contact met deelnemers. Eigenlijk ben je het een ‘soort van verplicht’ aan jezelf en je deelnemers te blijven leren en ontwikkelen. Daar committeer je je als goede trainer aan op het moment dat je dit vak instapt. Eigenlijk is training geven een soort continu reis van persoonlijke ontwikkeling voor jou als trainer. Je leert jezelf steeds beter kennen en je wordt steeds vrijer en zuiverder in je contact met de mensen in jouw groepen.

 

Wat vind je nog moeilijk in je werk als trainer?

Ik kan soms moeite hebben met het aannemen van een ‘nieuwe en andere manier’ van het geven van een training. Ik heb veel ervaring als trainer opgebouwd en wat en hoe ik het doe, werkt. Mijn overtuiging is: waarom zou ik het anders doen als hoe ik het nu doe, heel goed werkt? Niet dat ik niks verander natuurlijk maar ik ben niet de eerste die staat te juichen als de manier waarop ik mijn vak doe, heel anders zou moeten gaan. Het is voor mij makkelijker als ik zelf de verandering kies, dan dat de ander voor mij kiest.

Ik heb dat sterk ervaren in de Corona-tijd. Toen we onze trainingen online gaven. Mensen ontmoeten via een scherm, de manier van trainen heel anders doen dan ik altijd deed. Ik wil mensen niet alleen zien maar ook ‘voelen en ruiken’ hoe raar dat ook misschien klinkt. Ik moest echt op een andere manier mijn ding doen. En dat maakte me een tijd onzekerder, ik vroeg me af of ik op die manier wel kon (en wilde) trainen, het effect kon hebben wat ik normaal gesproken kon hebben. Het voelt een beetje alsof iemand met een nieuwe jas aankomt zetten, terwijl mijn oude jas wat mij betreft nog prima zit.

Hoe ga je jij dan om met jouw onzekerheid?

Door nieuwsgierig blijven, om hulp vragen en eerlijk zijn over mijn eigen onzekerheden en twijfels en door toch open blijven staan. Stiekem is het vak van trainer best wel ‘therapeutisch’ eigenlijk, het helpt je telkens om je eigen blinde vlekken, je eigen weerstand te onderzoeken en weer een stukje vrijer te worden. Daarom blijf ik ook zelf aan trainingen deelnemen. Om ook af en toe ‘lid’ van een groep te zijn in plaats van alleen voor een groep te staan. Want dan ontmoet ik weer andere dingen in mezelf. Dan kan ik ook zelf nog meer oefenen met ‘alles mag er zijn’, ook van mijzelf.

 


Heb je ook ambities om voor de groep te staan of wil je daar beter in worden? 

Wij bieden jou de plek en de ruimte om ook een ‘trainer of facilitator’ met impact te worden.  Wil je weten hoe?

Kom  dan naar de gratis online introductie-workshop Professioneel Trainen met Impact 

Of schrijf je in voor de 12-daagse opleiding Professioneel Trainen met Impact.

 

 

Louise is NLP trainer bij JBBX en gasttrainer bij de opleiding Professioneel Trainen met Impact.